Hij is de meest succesvolle zijspancoureur uit de geschiedenis van het wereld-kampioenschap wegrace: Rolf Biland. Ruim twee decennia lang stond deze Zwitserse coureur aan de top binnen het WK Zijspannen. Gedurende deze zelfde periode slaagde hij er in meerdere wereldtitels in de wacht te slepen, waarbij hij iedere keer weer met de meest fantastische spannen aan de start verscheen, zowel qua vormgeving als qua kleurstelling.
Foto: Rolf Biland en Kurt Waltisperg in 1983 op weg naar de wereldtitel, achtervolgd door Egbert Streuer en Bernard Schnieders
Rolf Biland debuteert in het WK Zijspannen in 1974 tijdens de GP van Oostenrijk op de Salzburgring. Hij rijdt dat jaar samen met Freddy Freiburghaus en tijdens diezelfde GP van Oostenrijk komen de beide heren als achtste over de streep. Tijdens de daaropvolgende GP in Italië slagen Biland en Freiburghaus er echter in beslag te leggen op een fantastische tweede plaats, achter de combinatie van Klaus Enders en Ralf Engelhardt die dat jaar ook wereldkampioen worden. Biland en Freiburghaus vinden we aan het eind van het jaar in deze zelfde eindstand terug op een negende plaats.
In 1975 staat Biland aanvankelijk weer met Freiburghaus aan de start voor de races van het wereldkampioenschap. Ze beginnen hun seizoen met andermaal een achtste plek in Oostenrijk als eerste klassering. Na deze wedstrijd is het vervolgens de beurt aan de GP van West-Duitsland op het circuit van Hockenheim. Aldaar slaagt Biland er samen met Freiburghaus in zijn eerste GP op zijn naam te schrijven. Niet veel later na zijn eerste GP-overwinning verschijnt Biland echter met een andere bakkenist aan de start. Freiburghaus moet namelijk plaatsmaken voor Bernd Grube en samen met Grube pakt Biland tijdens de Dutch TT ook nog eens een knappe tweede plaats. Deze resultaten samen doen Biland uiteindelijk belanden op een keurige derde plek in de eindstand, zij het op ruime afstand van wereldkampioenen Rolf Steinhausen en Josef Huber.
Vanaf het seizoen 1976 verschijnt Biland met de Brit Ken Williams als vaste bakkenist aan de start van het wereldkampioenschap Zijspannen. Samen beginnen ze ijzersterk aan datzelfde seizoen door tijdens de eerste race van het jaar, de GP van Frankrijk, te zegevieren. Tijdens de daaropvolgende vier GP’s worden er door Biland en Williams echter geen punten gescoord. Daarna pakken beide heren in Tsjechoslowakije nog wel een derde plek en ze sluiten hun seizoen af met een vierde plaats in West-Duitsland. Aan het eind van het seizoen kunnen we Biland samen met Williams terugvinden op een vierde plek in de eindstand, terwijl het andermaal Steinhausen en Huber zijn die er met de titel vandoor gaan.
Ook in 1977 kennen Biland en Williams weer een erg sterke seizoensstart. Tijdens zowel de eerste (Oostenrijk) als de tweede GP (West-Duitsland) van het jaar gaan ze met de overwinning aan de haal. In Frankrijk worden er geen punten gescoord, maar tijdens de Dutch TT staan beide heren opnieuw als winnaars op het erepodium. Biland en Williams sluiten hun seizoen af met een vierde plek in Tsjechoslowakije en een achtste plaats in Groot-Brittannië. Over het gehele seizoen blijkt uiteindelijk slechts één combinatie het beter te hebben gedaan dan Biland en Williams, namelijk die van George O’Dell, waarmee voor Biland en Williams de titel van vice-wereldkampioen is weggelegd.
Zoals gebruikelijk maken Biland en Williams ook in 1978 weer een sterke start van het seizoen mee. De eerste drie GP’s op rij, in Oostenrijk, Frankrijk en Italië, weten ze alle drie op hun naam te schrijven. Daarbij verschijnen Biland en Williams een aantal keren met de zogenaamde ‘BEO’ aan de start; een zijspan dat meer weg heeft van een soort autootje, waarbij de rol van bakkenist Williams zeer beperkt is, omdat hij als het ware in het ‘bakje’ zit als in een autostoel. Na de desbetreffende drie overwinningen slagen Biland en Williams er nog in een derde plek te pakken in België en twee tweede plaatsen in Groot Brittannië en Tsjechoslowakije. Al deze resultaten tezamen leveren Biland en Williams uiteindelijk hun eerste wereldtitel op, waarbij ze gedurende het seizoen net drie punten meer bij elkaar hebben gereden dan de combinatie van Alain Michel en Stuart Collins die vice-wereldkampioen worden dat jaar.
Het seizoen 1979 wordt een heel bijzonder jaar in de geschiedenis van het wereldkampioenschap Zijspannen. Dat jaar wordt er namelijk, eenmalig, in twee verschillende zijspanklassen gestreden voor de wereldtitel; de zogenaamde B2A- en B2B-klasse. Vanwege de constante technische ontwikkelingen zijn er door de jaren heen namelijk tal van bouwsels ontstaan (waaronder de BEO van Biland) die eigenlijk niet meer kunnen voldoen aan de bestaande eisen en regels. Uiteindelijk wordt er dan ook besloten het wereldkampioenschap Zijspannen op te splitsen in twee verschillende klassen, ook (zogenaamd) met het oog op de veiligheid; een kampioenschap voor de vertrouwde ‘klassieke’ spannen (B2A) en één voor de moderne technische hoogstandjes (B2B). Biland staat dat jaar in beide categorieën aan het vertrek en hij doet dat tevens met een nieuwe bakkenist: Kurt Waltisperg, de man die Biland tot aan het eind van zijn carrière in de bak zal blijven vergezellen.
Tijdens de eerste twee GP’s voor de B2A-klasse slagen Biland en Waltisperg er niet in punten te pakken, maar daarna staan ze na afloop van iedere wedstrijd op het podium. Daarbij weten ze in totaal drie overwinningen te boeken, namelijk in Nederland, Groot Brittannië en Tsjechoslowakije. Uiteindelijk levert hen dat ook de titel op in deze categorie.
In de B2B-klasse slagen Biland en Waltisperg er in 1979 in vier van de zes GP’s te winnen, terwijl ze tijdens de twee andere races geen punten weten te pakken. Deze vier overwinningen zijn uiteindelijk niet genoeg voor de titel, want het is namelijk de combinatie van Bruno Holzer en Charlie Maierhans die, door tijdens elke race als tweede over de streep te komen, er met de titel vandoor gaat, terwijl Biland en Waltisperg genoegen moeten nemen met een tweede plek in de eindstand.
In 1980 is alles gewoon weer bij het oude en wordt er dus weer één WK verreden door de Zijspannen. Biland en Waltisperg slagen er dat jaar met hun span onder andere in een drietal overwinningen te boeken, maar daarnaast komen ze ook een aantal keren niet aan de finish. Dat betekent ook dat ze dat jaar er niet in slagen hun wereldtitel voor de tweede keer te prolongeren. Het is namelijk de combinatie van Jock Taylor en Benga Johansson die dat seizoen maar liefst vier GP’s weten te winnen en daarnaast nog een drietal podiumplaatsen weten te pakken, waarmee zij de overduidelijke nieuwe wereldkampioenen worden, terwijl Biland en Waltisperg nog net op een tweede plek finishen in de eindrangschikking dat jaar.
Gedurende het seizoen 1981 staat er geen maat op de combinatie Biland en Waltisperg. Ze beginnen het seizoen met een tweede plek in Oostenrijk en een nul-score in West-Duitsland, maar van de daaropvolgende acht GP’s weten ze er maar liefst zeven te winnen, waarmee zij dat jaar op een zeer overtuigende manier opnieuw wereldkampioen worden bij de Zijspannen; inmiddels dus de derde titel voor Biland.
In 1982 is het dus zaak voor Biland en Waltisperg om hun wereldtitel te verdedigen. Van de negen races weten ze opnieuw een groot aantal te winnen, want ze mogen weer na afloop van zes verschillende GP’s op de hoogste trede van het erepodium gaan staan. Toch zijn deze resultaten andermaal niet genoeg voor de titel. Tijdens de drie overige races worden er namelijk weer geen punten gescoord, wat Biland dus andermaal de das om doet. Het is echter de combinatie van Werner Schwärzel en Andreas Huber die zich dat seizoen wel met hun combinatie overal in de punten weten te rijden, waardoor zij uiteindelijk met een voorsprong van 3,5 punten (in Finland wordt slechts de helft van het aantal punten uitgereikt, na een zware crash waarbij Jock Taylor helaas dodelijk verongelukt) op hun Zwitserse collega’s de wereldtitel weten te pakken, terwijl Biland en Waltisperg andermaal vice-wereldkampioen worden.
Het jaar daarop, 1983, zijn Biland en Waltisperg opnieuw succesvol. Naast het feit dat ze weer een groot aantal zege’s, zes van de acht, weten te boeken, zijn ze dat jaar ook zeer constant, want ze weten slechts é&eacut
e;n keer geen punten te pakken. Daarmee is de wereldtitel, na deze dus weer een jaartje kwijt te zijn geweest, opnieuw in het bezit van de Zwitsers. Het verschil met de combinatie die dat jaar tweede wordt in de eindstand, die van onze eigen Egbert Streuer en Bernard Schnieders die de twee andere GP’s dat jaar op hun naam weten te schrijven, is daarbij redelijk groot.
In 1984 raken Biland en Waltisperg hun titel echter opnieuw na één jaartje alweer kwijt. Ze slagen er wel weer in onder andere drie zege’s te boeken, maar hun onconstante presteren, andermaal drie nul-score’s, zorgt ervoor dat we de Zwitsers aan het eind van het seizoen pas op een vierde plek terug kunnen vinden in de eindstand voor het wereldkampioenschap. Voor Nederland wordt het seizoen 1984 echter zeer succesvol, want Streuer en Schnieders slagen er dat jaar in hun eerste wereldtitel in de wacht te slepen.
Biland en Waltisperg beginnen het jaar daarop sterk aan het nieuwe seizoen. In West-Duitsland worden ze nog vierde, maar daarna volgen twee overwinningen op rij in Oostenrijk en tijdens de Dutch TT, terwijl in België een tweede plaats wordt gepakt. Daarmee zijn de twee Zwitsers tot op dat moment nog volop in de strijd voor de titel. Tijdens de twee laatste wedstrijden van het seizoen, die in Frankrijk en Zweden, worden er door Biland en Waltisperg echter geen punten gepakt, waarmee zij het kampioenschap in 1985 aan hun neus voorbij zien gaan, dat vervolgens zeer nipt opnieuw door Streuer en Schnieders wordt gewonnen, terwijl Biland en Waltisperg uiteindelijk op een derde plek in de eindstand stranden, ook nog achter Schwärzel en Buck.
Het jaar 1986 wordt voor Biland en Waltisperg een zeer moeizaam seizoen. Biland is dat jaar als begaafd technicus namelijk veel met de krachtbron van zijn span aan het experimenteren, wat ook betekent dat de Zwitser zijn combinatie gedurende dat seizoen regelmatig niet aan de finish weet te brengen. De beste klassering voor de Zwitserse combinatie is dat jaar een tweede plaats tijdens de twee in West-Duitsland verreden wedstrijden (aan het begin van het seizoen op de Nürburgring en aan het eind van het jaar op de Hockenheimring). Het duurt dat jaar dan ook lang voordat we Biland en Waltisperg terug kunnen vinden in de eindstand voor het wereldkampioenschap, waarin ze in 1986 pas op een teleurstellende achtste plek zijn terug te vinden.
Het kampioenschap wordt dat jaar overigens gedomineerd door de drie combinaties van de Nederlanders Streuer/Schnieders, de Fransen Michel/Fresc en de Britten Webster/Hewitt, waarbij het overigens Streuer en Schnieders zijn die, opnieuw zeer nipt, hun derde titel op rij pakken. Samen met deze drie combinaties zullen Biland en Waltisperg nog een heel aantal jaren het beeld gaan bepalen in het wereldkampioenschap Zijspannen, waarbij een aantal spannen (met name die van Streuer en Michel) reeds hun sporen hebben verdiend in het WK.
Ook in 1987 is Biland nog druk aan het experimenteren met zijn span, maar samen met Waltisperg is hij dat jaar wel weer terug aan het front. Samen winnen ze dat jaar van alle combinaties de meeste GP’s, namelijk vier, maar andermaal speelt de constantheid hun enigszins parten. Niemand is dat jaar namelijk opgewassen tegen de combinatie van Steve Webster en Tony Hewitt die zich overal in de punten weten te rijden en daarmee hun eerste wereldtitel pakken. Biland en Waltisperg eindigen dat jaar als derde in de eindstand, ook nog achter Streuer en Schnieders die dat jaar dus hun titel hebben moeten afstaan.
In 1988 gaat het in de strijd om het kampioenschap slechts tussen twee combinaties, namelijk die van Biland en die van Webster. Biland en Waltisperg kennen opnieuw een uitstekende start van het seizoen, want ze weten maar liefst de eerste zes GP’s op rij allemaal op hun naam te schrijven. Daarbij is het echter wel iedere keer de combinatie van Webster die tweede of derde wordt, waardoor ze de achterstand enigszins beperkt weten te houden, waarna er vervolgens nog drie GP’s te verrijden zijn. Daarbij weten Webster en Hewitt allereerst zowel in Groot Brittannië als in Zweden te zegevieren, waarbij Biland en Waltisperg beide keren volgen op een tweede plaats. Daarmee beginnen de Zwitsers met een voorsprong van achttien punten op de Britten aan de laatste GP in Tsjechoslowakije en aangezien er aldaar nog maximaal twintig punten te verdienen zijn, maakt Webster in theorie dus nog steeds kans op de titel. Van deze kans weet Webster op het circuit van Brno uiteindelijk ook optimaal gebruik te maken. Hij slaagt er namelijk in aldaar te winnen, terwijl Biland en Waltisperg uitvallen. Daarmee is de achterstand van achttien punten van de Britten in één keer omgebogen in een voorsprong van twee punten, waarmee Webster dus op het nippertje zijn titel alsnog weet te prolongeren, terwijl Biland daardoor voor de zoveelste keer vice-wereldkampioen wordt.
Biland en Waltisperg maken in 1989 vervolgens een niet erg bijzonder jaar mee. Gedurende het seizoen weten ze drie overwinningen te boeken en daarnaast komen ze ook nog driemaal als derde over de finishstreep. Deze klasseringen tezamen leveren de twee Zwitsers uiteindelijk een vierde plek op in de eindstand voor het wereldkampioenschap, op ruime afstand van Webster en Hewitt die voor de derde keer op rij de titel bij de Zijspannen pakken, terwijl Streuer tweede wordt en Michel derde.
Het jaar daarop, 1990, kunnen we Biland en Waltisperg aan het eind van het seizoen andermaal terugvinden op een vierde plek in de eindrangschikking, tevens achter de drie zelfde combinaties als het jaar daarvoor. Het seizoen telt voor het WK Zijspannen dat jaar maar liefst dertien GP’s, waarbij het uiteindelijk de combinatie van Michel met Birchall is die de titel pakt. Biland en Waltisperg winnen in 1990 slechts één GP en daarnaast eindigen ze dat seizoen nog een aantal keren op het podium door meerdere tweede en derde plekken te pakken. Het verschil met de wereldkampioen is echter ongeveer net zo groot als dat in 1989 het geval was, namelijk ruim 40 punten.
Vanaf het begin van het seizoen 1991 lijkt het er direct op dat de combinatie Webster met Simmons er dat jaar met de titel vandoor gaat. Van de eerste zes wedstrijden weten ze er namelijk maar liefst vijf te winnen. Biland en Waltisperg finishen tijdens die GP’s bijna iedere keer tussen een tweede en een vierde plaats, waarbij net als bij Webster namelijk ook één nul-score te noteren valt, en in Assen doen de twee heren goede zaken door tweede te worden, terwijl Webster aldaar niet aan de finish komt. Met dan nog vijf GP’s te rijden, maakt Biland nog steeds aanspraak op de titel. Van diezelfde laatste vijf wedstrijden weten Biland en Waltisperg er maar liefst vier op hun naam te schrijven, terwijl ze ook één keer geen punten pakken. Webster en Simmons daarentegen komen tijdens diezelfde laatste vijf races van het seizoen iedere keer op het podium terecht door als tweede of als derde de finishlijn te passeren. Daarmee pakken de Britten gedurende deze slotfase van het seizoen zelfs nog één puntje meer dan hun Zwitserse rivalen die uiteindelijk met dertien punten achterstand achter Webster vice-wereldkampioen worden in 1991.
In 1992 beginnen Biland en Waltisperg ongelooflijk slecht aan hun seizoen, dat dat jaar ook nog eens een stuk minder wedstrijden telt dan in 1990 en 1991 het geval was. In Spanje pakken ze namelijk geen punten en Duitsland finishen ze pas als achtste, terwijl Webster deze beide races op zijn naam weet te schrijven. Daarna slaan de Zwitsers echter bikkelhard terug, want de volgende vier GP’s op rij (Nederland, Hongarije, Frankrijk en Groot Brittannië) weten ze allemaal te winnen. Na de GP van Groot Brittannië staat er voor de Zijspannen dat jaar vervolgens nog één wedstrijd op het programma, opnieuw in Assen en ditmaal op het verkorte circuit tijdens het WK Superbike-weekend aldaar. Biland en Waltisperg beginne
n aan de race met een achterstand op Webster en Simmons in de tussenstand van negen punten. Gedurende de desbetreffende laatste race op het circuit van Assen krijgen Webster en Simmons echter te maken met technische problemen. Vervolgens zijn het Biland en Waltisperg die veilig naar een tweede plek rijden, achter hun teamgenoten Streuer en Brown, waarmee zij het kampioenschap alsnog in de wacht weten te slepen. Na het dus negen jaar zonder titel te hebben moeten stellen, is in 1992 de vijfde titel voor Biland dan eindelijk een feit.
Het jaar daarop slagen Biland en Waltisperg erin hun titel met verve te verdedigen. De Zwitsers maken in 1993 namelijk een uiterst sterk seizoen mee. Van de acht wedstrijden (waarvan er dat jaar al drie tijdens een WK Superbike-evenement worden verreden, de anderen nog tijdens de GP’s) weten ze er maar liefst zes te winnen en tijdens de races waar ze niet winnen, finishen ze als tweede. Het verschil met de vice-wereldkampioenen dat jaar, Webster en Simmons, is dan ook enorm groot, namelijk 71 punten.
Ook in 1994 weten Biland en Waltisperg voor de derde keer op rij de titel te pakken bij de Zijspannen, waarmee de zevende wereldtitel voor Biland een feit is. Het verschil met de concurrentie aan het eind van het seizoen is dat jaar wel iets minder groot dan in 1993, want Biland komt een tweetal keren niet aan de finish, maar daarnaast weet hij wel vijf wedstrijden te winnen.
Het seizoen 1995 begint voor Biland en Waltisperg zeer slecht. Tijdens de eerste drie wedstrijden weten ze namelijk geen punten te pakken, waarmee de achterstand op de combinatie van Darren Dixon en Andy Hetherington (70 punten) dan al praktisch niet meer in te lopen is met nog vier races te gaan. Diezelfde laatste vier races weet Biland vervolgens wel één voor één op zijn naam te schrijven, waarmee hij en Waltisperg dat jaar uiteindelijk toch nog vice-wereldkampioen worden, achter Dixon en Hetherington.
Ook in 1996 moeten Biland en Waltisperg weer hun meerdere erkennen in de combinatie van Dixon en Hetherington. Over het gehele seizoen zijn de Britten net wat sterker dan Biland, die overigens wel de twee laatste GP’s van het seizoen weet te winnen, waardoor de Zwitsers opnieuw genoegen moeten nemen met de titel van vice-wereldkampioen.
Vanaf het seizoen 1997 krijgen de Zijspannen dat jaar een andere titel. Er is dan namelijk niet langer meer sprake van een Wereldkampioenschap Zijspannen, maar van een zogenaamde World Cup. Voor Biland en Waltisperg wordt het in ieder geval een enigszins teleurstellend seizoen. Ze winnen dat jaar slechts één wedstrijd, daarnaast worden ze onder andere nog twee keer tweede, maar bovendien komen ze ook een aantal keren niet aan de finish, waardoor ze aan het eind van het seizoen slechts op een vijfde plek in de eindstand terug te vinden zijn, op ruime afstand van de kampioenen Webster en James.
Met ingang van het seizoen 1998 kunnen we de combinatie van Biland en Waltisperg echter niet meer terugvinden in de World Cup Zijspannen. De Zwitsers hebben aan het eind van het seizoen 1997 namelijk een punt achter hun carrière op drie wielen gezet. Voor de dan 46-jarige Biland komt daarmee een einde aan een periode van deelname bij de Zijspannen van meer dan twintig jaar. Tot op de dag van vandaag is hij met zijn zeven wereldtitels en 82 overwinningen echter nog steeds de meest succesvolle zijspancoureur aller tijden; een record dat waarschijnlijk nog lang niet uit de boeken verwijderd zal worden.
Erelijst van Rolf Biland:
82 overwinningen
7 wereldtitels
Bron foto: www.lcr-sidecars.com
Live verslag van de openingsdag van de Motul TT Assen. U kunt alle actie vanaf…
Franco Morbidelli zal op vrijdag 25 juni al geopereerd worden aan zijn meniscus en voorste…
Donderdagmiddag werd op het TT Circuit Assen het startschot gegeven voor de 90e editie van…
Maverick Viñales gaat het dit weekend op het TT Circuit Assen heel anders doen. Waar…
De tijd dat de MotoGP paddock een mannenbolwerk was en er uitsluitend dames werkzaam waren…