Home Algemeen Toppers zonder wereldtitel deel 6: Renzo Pasolini

Toppers zonder wereldtitel deel 6: Renzo Pasolini

0

Gedurende zijn carrière reed de Italiaan Renzo Pasolini vooral voor de Italiaanse renstallen van Aermacchi en Benelli. Daarbij behoorde hij een redelijk aantal jaren tot de top in de 250- en de 350cc klasse. Alhoewel Pasolini een aantal keren behoorlijk dicht bij de wereldtitel was, zou deze er echter nooit voor hem in zitten.

Renzo Pasolini zien we voor de eerste keer terug in de eindstand van het wereldkampioenschap wegrace in 1964. Hij rijdt dat jaar samen met zijn landgenoot Gilberto Milani voor de renstal van Aermacchi. Tijdens zijn thuisrace op het circuit van Monza weet hij zijn eerste WK-punten te pakken door op een vierde plek te eindigen in de 350cc klasse.

In 1965 rijdt Pasolini andermaal voor de renstal van Aermacchi. Daarbij weet hij zich dat seizoen een viertal keren in de punten te rijden bij de 350cc’s. Een podiumplaats zit er dat jaar nog niet voor hem in, maar wel eindigt hij voor de eerste maal in zijn carrière binnen de top 10 in de eindstand.

Vanaf het seizoen 1966 zien we Pasolini echter wel regelmatig terug op het erepodium. Hij rijdt dat jaar andermaal voor de renstal van Aermacchi en aan boord van deze Italiaanse machine weet hij tijdens de openingsrace van het seizoen in Spanje zijn eerste podiumplaats te pakken door knap derde te worden in de 250cc-race. Dit is echter de enige keer dat de Italiaan zich dat jaar in de punten weet te rijden bij de kwartliters, waarmee hij ook geen rol van betekenis in de strijd om het kampioenschap zal spelen.
Pasolini doet dat jaar opnieuw het meest van zich spreken in de 350cc klasse. Hij rijdt zich andermaal een behoorlijk aantal keren in de punten, waaronder een derde plek tijdens de Dutch TT en een tweede plek in Italië. Al zijn resultaten tezamen doen hem uiteindelijk op een nette derde plek in de eindrangschikking belanden, waarmee Pasolini dat jaar ‘the best of the rest’ genoemd mag worden. Mike Hailwood (Honda) en Giacomo Agostini (MV Agusta) hebben dat seizoen namelijk gedomineerd in de 350cc klasse, waarbij zij samen de rest van het veld op grote achterstand hebben gereden en waarbij de Brit net te sterk is geweest voor de landgenoot van Pasolini.

Met ingang van het seizoen 1967 zien we Pasolini uitkomen voor de renstal van Benelli, waar hij de plaats inneemt van de gestopte Tarquinio Provini en waar hij komt te rijden naast zijn landgenoot Silvio Grassetti.
Pasolini rijdt dat jaar met de Benelli in de 350cc klasse. Hij slaagt daarbij zowel in West-Duitsland als in Nederland op een derde plek te finishen. Deze twee resultaten doen hem uiteindelijk belanden op een achtste plek in de eindstand, net vóór zijn teamgenoot Grassetti, maar andermaal ver achter de Honda van wereldkampioen Hailwood en de MV Agusta van tweede man Agostini.

In 1968 zien we Pasolini in maar liefst drie verschillende klassen aan het vertrek staan voor de renstal van Benelli. Allereerst rijdt de Italiaan dat jaar bij de kwartliters. Tijdens de TT op het eiland Man wordt hij knap tweede, terwijl hij tijdens de daaropvolgende GP, de Dutch TT in Assen, als derde over de streep komt; samen goed voor een zesde plaats in de eindrangschikking, zij het ruim achter de twee fabrieks-Yamaha’s van Phil Read (wereldkampioen) en Bill Ivy (vice-wereldkampioen) die dat seizoen werkelijk niks voor elkaar onder hebben gedaan.
Bij de 350cc’s weet Pasolini dat seizoen drie tweede plaatsen te pakken tijdens de GP’s van West-Duitsland, Groot Brittannië en Italië; driemaal achter zijn landgenoot Agostini op de MV. Het is deze zelfde Agostini die dat jaar namelijk alle 350cc-races op zijn naam schrijft en die daarmee op zeer overtuigende wijze zijn eerste wereldtitel in deze categorie weet te pakken, na het vertrek van Honda en Hailwood uit het wereldkampioenschap wegrace. Pasolini zelf wordt vice-wereldkampioen, zij het dus wel opnieuw op ruime afstand van Agostini als ‘best of the rest’.
Ook bij de halveliters weet Agostini dat jaar alle races op zijn naam te schrijven. Pasolini zelf wordt aan het eind van het seizoen tweede tijdens de GP van Italië, waarmee hij zijn eerste en tevens enige punten in de 500cc klasse pakt.

Gedurende het seizoen 1969 zien we Pasolini terug bij de kwartliters aan boord van zijn Benelli. Hij geldt dat jaar als één van de grote favorieten voor de titel, ook omdat Yamaha zich vanaf dat moment officieel terug heeft getrokken uit het wereldkampioenschap wegrace (de Japanse motorfabrikant verschijnt vanaf dat jaar met serie-afgeleide tweecilinder-machines in de baan in plaats van met de viercilinder-fabrieksmachines zoals voorheen). Tijdens de trainingen van de tweede GP van het jaar, de GP van West-Duitsland op de Hockenheimring, raakt Pasolini echter geblesseerd bij een valpartij, waardoor hij een aantal races aan zich voorbij zal moeten laten gaan. Al snel wordt er binnen de renstal van Benelli voor vervanging voor de Italiaan gezorgd in de personen van Read en de Australiër Kel Carruthers. Het is deze zelfde Carruthers die meteen de TT op het eiland Man weet te winnen, waarmee hij vervolgens het gehele seizoen voor de renstal van Benelli mag blijven rijden. Pasolini maakt even later zijn rentree tijdens de Dutch TT die hij gelijk weet te winnen, kort daarop gevolgd door nog eens twee zege’s in Oost-Duitsland en Tsjechoslowakije. Bij deze drie overwinningen blijft het dat seizoen voor Pasolini, terwijl Carruthers zich daarentegen tijdens iedere GP goed in de punten weet te rijden en het is dan ook de Australiër die dat jaar alsnog de wereldtitel voor Benelli weet te winnen, nipt vóór de Yamaha van Kent Andersson en de Ossa van Santiago Herrero. Pasolini eindigt op zijn beurt uiteindelijk op ruime afstand van de eerste drie mannen op een vierde plek in de eindstand.

Met ingang van het seizoen 1970 wordt het toegestane maximale aantal cilinders in de 250cc klasse teruggebracht tot twee, waarmee de viercilinder-machines, waaronder de Benelli, uit deze klasse verdwijnen. Pasolini zien we in datzelfde 1970 dan ook enkel en alleen terug in de 350cc klasse aan boord van de Benelli, waarbij hij andermaal niet is opgewassen tegen de MV van Agostini die alle GP’s weet te winnen waar hij aan de start staat (tijdens de laatste race van het seizoen in Spanje is Agostini afwezig en is het zijn stalgenoot Angelo Bergamonti die er met de zege vandoor gaat). Pasolini pakt gedurende het seizoen een drietal tweede plaatsen en één derde plek, wat hem uiteindelijk doet belanden op een derde positie in de eindstand, achter Agostini en tevens achter Carruthers die aan het begin van het seizoen ook nog even heeft gereden voor de renstal van Benelli, maar die het jaar uiteindelijk heeft afgemaakt aan boord van een Yamaha. 

In 1971 rijdt Pasolini opnieuw voor de renstal van Aermacchi, maar zijn enige puntenresultaat dat jaar is een vijfde plek tijdens de GP van Spanje in de 250cc klasse. Het jaar daarop, 1972, vinden we de Italiaan echter wel weer terug in het voorste gelid aan boord van de Aermacchi, zowel bij de kwartliters als bij de 350cc’s.
In de 250cc klasse moet Pasolini het dat jaar vooral opnemen tegen de Yamaha’s van Jarno Saarinen en Rodney Gould. Samen schrijft dit drietal een groot aantal GP’s op hun naam en daarnaast pakken ze ook regelmatig een tweede of een derde plek. Pasolini zelf weet onder andere de GP’s van Italië, Joegoslavië en Spanje te winnen, maar aan het eind van het seizoen komt hij net wat te kort voor de wereldtitel. Na het hanteren van de schrapresultaten is het namelijk Saarinen die 94 punten overhoudt, Pasolini komt uit op een netto-totaal van 93 punten, terwijl Gould uiteindelijk op 88 punten komt te staan.  
Bij de 350cc’s weet Pasolini zich in 1972 ook regelmatig naar het podium te rijden, maar een overwinning zit er in deze categorie dat jaar niet voor hem in. Nadat alle races verreden zijn, komt de Italiaan uit op een totaal van 102 punten; acht minder dan Agostini (MV Agusta), maar vijf meer dan Saarinen (Yamaha). In deze klasse moeten de schrapresultaten dan echter ook nog gehanteerd worden. Dat zorgt er voor dat Agostini 102 punten overhoudt en daarmee de titel pakt, Saarinen 89 punten behoudt en dat Pasolini zijn puntenaantal ziet slinken tot een totaal van 78. Hij moet daarmee uiteindelijk dus genoegen nemen met een derde plek in de eindrangschikking.

Het jaar daarop, 1973, zien we Paso
lini andermaal aan het vertrek staan bij de kwartliters, ditmaal voor de renstal van Harley Davidson. Tijdens de eerste GP van het seizoen in Frankrijk wordt de Italiaan derde, terwijl hij gedurende de twee daaropvolgende races geen punten weet te pakken. Vervolgens staat op 20 mei 1973 de GP van Italië op het circuit van Monza op het programma, waar het helaas al snel helemaal mis gaat in de 250cc-race. Bij het ingaan van de eerste bocht, de Curva Grande, komt Pasolini, die kort daarvóór ook deel heeft genomen aan de 350cc-race maar daarin niet aan de finish is gekomen, ten val. Zijn machine schiet door de vangrail die kort langs het circuit staat meteen terug de baan op, waardoor vervolgens nog eens meer dan tien rijders ten val komen, waaronder Saarinen, Hideo Kanaya, Börje Jansson, Chas Mortimer, Walter Villa en Victor Palomo. Het zijn Pasolini en Saarinen die helaas ter plekke overlijden. Over de precieze toedracht van het ongeval bestaat tot op de dag van vandaag grote onduidelijkheid, echter in veel gevallen wordt de oorzaak gegeven aan een oliespoor dat op de baan moet hebben gelegen, achtergelaten door de Benelli van Villa tijdens de daarvóór verreden 350cc-race. Wel is altijd aangegeven dat wanneer er zo kort langs het circuit geen vangrail had gestaan, de motoren niet terug de baan op waren geschoten en het ongeluk veel minder ernstig zou zijn geweest.

Feit blijft helaas dat Pasolini, samen met Saarinen, op die dramatische 20e mei van het jaar 1973 het leven moest laten op het circuit van Monza. De mondiale wegracerij verloor daarmee twee van zijn grote rijders; Saarinen met wereldtitel, Pasolini echter zonder wereldtitel.   


Erelijst van Renzo Pasolini:

6 overwinningen
0 wereldtitels

1964:
350cc: geen overwinningen, 13e in de eindstand

1965:
350cc: geen overwinningen, 8e in de eindstand

1966:
250cc: geen overwinningen, 14e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 3e in de eindstand

1967:
350cc: geen overwinningen, 8e in de eindstand

1968:
250cc: geen overwinningen, 6e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 2e in de eindstand
500cc: geen overwinningen, 12e in de eindstand

1969:
250cc: drie overwinningen, 4e in de eindstand

1970:
350cc: geen overwinningen, 3e in de eindstand

1971:
250cc: geen overwinningen, 28e in de eindstand

1972:
250cc: drie overwinningen, 2e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 3e in de eindstand

1973:
250cc: geen overwinningen, 19e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, geen klassering in de eindstand

Bron foto: www.motosclassicas70.com