Moeizame eerste dag voor NTS RW Racing GP in Sepang

Bo Bendsneyder in actie tijdens FP1 in Sepang | foto© Randy van Maasdijk

Bo Bendsneyder en zijn teamgenoot Jesko Raffin kenden een moeizame eerste trainingsdag op het Sepang International Circuit. Bendsneyder sloot de dag af als zesentwintigste, één plaats achter zijn Zwitserse teamgenoot. De reacties van de rijders na afloop.

NTS RW Racing GP vertrok met vertrouwen naar Maleisië, nadat zowel Jesko Raffin (P13) en Bo Bendsneyder (P15) in de punten waren geëindigd op Phillip Island. De eerste trainingsdag in Maleisië verliep echter erg moeizaam. Voor Bendsneyder is het zijn eerste keer met de Moto2 op het Sepang International Circuit, aangezien hij vorig jaar langs de kant stond zijn beenblessure. In Maleisië wist Bendsneyder in 2016 nog een podiumplaats te behalen in de Moto3 klasse.

Tijdens de vrijdagtrainingen in Maleisie ging het voor de Rotterdammer niet naar wens. Bendsneyder was vijfentwintigste zowel in FP1 als FP2 en sloot de dag op een zesentwintigste positie in de gecombineerde tijdlijst. Bij teamgenoot Raffin ging het niet veel beter, want de Zwitser was vijfentwintigste na de eerste trainingsdag. De layout van het circuit van Sepang met de lange rechte stukken is duidelijk anders dan het vloeiende Phillip Island. Beide rijders van het Nederlandse hadden daarnaast te kampen met veel trillingen in de motor, waardoor zij vooralsnog niet in de buurt kwamen van hun posities van vorige week.

Bo Bendsneyder: “Het was een moeilijke dag. Het is voor mij de eerste keer met de Moto2 op Sepang en dat maakte het er niet gemakkelijker op, maar de grootste problemen kwamen door trillingen in de motor. Ook Jesko had daar last van. We staan er te ver vanaf om tevreden te kunnen zijn. Het is te hopen dat we voor morgen een stap kunnen maken.”
Jesko Raffin: “Dit is een lang circuit, waar we het heel moeilijk hebben. Dit zijn niet de posities die we wensen. We staan staan te ver bij de top 15 vandaan. Er is veel werk aan de winkel, maar ik heb toch wel goede hoop dat we voor morgen iets kunnen vinden om het wat te verbeteren.”