Home Algemeen Het Norton-tijdperk in de zwaardere klassen tijdens de Dutch TT

Het Norton-tijdperk in de zwaardere klassen tijdens de Dutch TT

0

Gedurende de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw was het de renstal van Norton die duidelijk zijn stempel drukte op de wegracerij in de twee zwaardere klassen van dat moment, de 350- en de 500cc klasse. Ook tijdens de Dutch TT was de Norton vaak vooraan te vinden. Het waren dan ook mannen als Stanley Woods, Tim Hunt en Jimmy Guthrie die deze renstal menigmaal de overwinning bezorgden in Assen.

Foto: De twee Norton-teamgenoten Woods (l) en Hunt (r) voor de start van de TT in 1932.

Vanaf 1927 wordt de TT van Assen officieel internationaal, want vanaf dat moment verschijnen voor het eerst ook buitenlandse rijders aan de start van de races op de Drentse klinkerwegen. De meest opzienbarende buitenlander daaronder, die dat jaar zijn opwachting zal maken in Assen, is de Ier en Norton-fabriekscoureur Stanley Woods die reeds furore heeft gemaakt tijdens de TT-races op het eiland Man.
Woods geeft dat jaar direct blijk van zijn superioriteit, want tijdens zijn eerste bezoek aan het circuit van Assen gaat hij er direct met de overwinning vandoor in de 500cc klasse.  

In 1928 keert Woods terug naar Assen om deel te nemen aan zowel de 350- als de 500cc-race. Bij de 350cc’s heeft hij het dat jaar lange tijd aan de stok met de Zwitser Martinelli die ook enige tijd voor Woods aan de leiding gaat. Bij een inhaalpoging komt Martinelli echter ten val, waardoor Woods vervolgens vrij gemakkelijk zijn tweede Dutch TT-zege boekt.
Bij de halveliters kan Woods dat jaar echter geen potten breken, want gedurende de race speelt hij geen rol van betekenis; de race die overigens gewonnen wordt door Graham Walker met de Rudge. 

In 1929 slaagt Norton er niet in een race tijdens de TT van Assen te winnen. De motoren van deze renstal hebben dat jaar namelijk erg te kampen met zogenaamde ‘kleppenbreuk’ doordat er op dat moment erg geëxperimenteerd wordt met de motoren, waardoor ook de betrouwbaarheid van deze machines enigszins ver te zoeken is. 

Ook in 1930 moet de renstal van Norton het doen zonder overwinningen op het circuit van Drenthe. In de 350cc klasse pakt Woods wel een derde plek, maar een overwinning zit er dat jaar dus niet in, ook niet in de 500cc-race, die na de zege van Walker in 1928 in 1929 en 1930 ook is gewonnen door een Rudge-rijder, respectievelijk in de personen van Ernie Nott en opnieuw Walker. 

Vanaf het jaar 1931 is de renstal van Norton echter weer helemaal terug tijdens de TT van Assen. Bij de 350cc’s heeft Woods het dat jaar zwaar aan de stok met de twee New Imperials van de coureurs Gleave en Davenport. Gleave voert lange tijd het veld aan, maar in de voorlaatste ronde slaagt Woods erin de leiding in de wedstrijd over te nemen. Gleave blijft echter aan het achterwiel zitten van de Norton-rijder, totdat Gleave zijn motor vlak voor het einde van de race aan de kant moet zetten vanwege een tekort aan olie, waardoor Woods vervolgens de overwinning in de schoot geworpen krijgt.
In de 500cc klasse wordt Woods dat jaar gesteund door zijn teamgenoot Tim Hunt. Beide Norton-rijders hebben het in die race zwaar aan de stok met de Rudge van Nott. Zowel de Norton als de Rudge voeren daarbij lange tijd het veld aan, waarbij de drie heren in een recordtempo over de Drentse wegen denderen. In de slotfase perst Hunt echter alles uit zijn machine, waarmee hij er uiteindelijk ook in slaagt de race te winnen, vóór Nott en Woods die respectievelijk tweede en derde worden.    

In 1932 is het hetzelfde laken en pak. In de 350cc-race is het opnieuw Woods die als eerste over de streep komt met de Norton, waarbij hij overigens op de voet gevolgd wordt door de tweede Norton van Hunt. Bij de halveliters zijn de rollen omgedraaid, want in deze klasse is het dat jaar andermaal Hunt die naar de zege weet te rijden, vóór Woods. 

Het jaar daarop, 1933, is het Woods die zowel in de 350- als de 500cc-race met de eer gaat strijken. Opnieuw is hij zijn stalgenoot Hunt de baas (dit keer dus in beide klassen), die overigens in de halveliter-race moet opgeven vanwege technische problemen. Met zijn twee overwinningen dat jaar brengt Woods zijn totaal aantal Dutch TT-overwinningen op zes; het aantal waar hij uiteindelijk ook op zal blijken te eindigen. 

In 1934 heeft de TT van Assen de titel ‘Grote Prijs van Europa’ meegekregen en dat jaar is het opnieuw een Norton die met de overwinning aan de haal gaat in de 350cc klasse (Norton dat overigens Woods reeds de overstap heeft zien maken naar de renstal van Husqvarna en Hunt heeft zien worden uitgeschakeld door een valpartij tijdens een eerdere race in Zweden). Het is dat jaar namelijk Simpson die zijn Norton naar de overwinning weet te rijden in de 350cc klasse.
In de 500cc klasse wordt de Norton van Jimmy Guthrie dat jaar echter verslagen door de FN van de Belg Demeuter. Guthrie bezwijkt namelijk onder de druk van de FN en komt tijdens de race ten val. 

Het jaar 1935 brengt Norton echter opnieuw een overwinning in beide zware klassen. In de 350cc klasse zijn het dat jaar Rusk en White die de belangen voor de Norton-renstal hoog moeten houden. White valt echter uit vanwege een mechanisch defect, terwijl het zijn stalgenoot Rusk is die wint.
In de 500cc klasse is het dat jaar Guthrie die dit keer het hoofd wel koel weet te houden. Hij is die race een klasse apart, waardoor niemand hem die dag van zijn eerste Dutch TT-overwinning kan afhouden. 

Ook 1936 brengt voor Norton een overwinning bij zowel de 350cc’s als de 500cc’s. White wint de 350cc-race, vóór stalgenoot Frith, terwijl Guthrie voor de tweede keer op rij de race bij de halveliters op zijn naam weet te schrijven.  

1937 wordt echter het jaar van de grote nederlaag voor Norton in Assen. Bij de 350cc’s is de Norton dat jaar nog wel een klasse apart met andermaal White en Frith op respectievelijk de eerste en de tweede plaats, na gedurende de race de hele tijd van posities met elkaar gewisseld te hebben om uiteindelijk slechts één seconde na elkaar dus als eerste en tweede de streep te passeren.
Bij de 500cc’s gaat het in 1937 echter mis voor de Norton. Guthrie moet het dat jaar opnemen tegen de BMW’s van Gall en Ley. In de strijd met de twee BMW’s vergt Guthrie echter te veel van zijn machine, waardoor hij in de negende ronde van de race gedwongen wordt zijn machine aan de kant te zetten vanwege een defecte zuiger. Gall wint vervolgens de race, wel vóór de Norton van Daniell die tweede wordt, want ook Ley moet zijn race vroegtijdig afbreken vanwege technische problemen. 

Na de zege in de 350cc klasse in 1937 door White moet de renstal van Norton enige tijd, mede door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, wachten voordat er weer een overwinning geboekt wordt in Drenthe. Pas in 1947 is het Artie Bell die Norton weer de overwinning weet te bezorgen in Assen door de 500cc-race te winnen, wat hij overigens ook doet in 1948. Daarna is het nog Geoff Duke die aan boord van een Norton in 1951 de race in de Koningsklasse op zijn naam weet te schrijven en in 1952 de 350cc-race weet te winnen tijdens de TT. De laatste Norton-zege in Assen staat echter op naam van Bob Brown die in 1959 bij de 350cc’s weet te winnen, die dat jaar overigens eenmalig omgedoopt is tot de Formule 1-klasse. 

De grootste successen vierde de renstal van Norton in Drenthe dus gedurende de jaren ’20 en met name de jaren ’30 van de twintigste eeuw. Een periode waarin menige overwinning voor deze Britse renstal in de wacht werd gesleept in de twee zwaarste klassen. 

Bron foto: www.rmevents.nl