Hij is de meest succesvolle wegracecoureur die Nederland ooit gekend heeft. Maar Egbert Streuer kon het nooit alleen. De bebaarde stuurman begon zijn zijspancarrire met Johan van der Kaap, de grote successen kwamen met diens opvolger Bernard Schnieders. Met met de ex-ijsracer behaalde Streuer drie wereldtitels Ð en na vele mislukte pogingen ook eindelijk in 1987 de Dutch TT. Even een ÒbakkieÓ doen met Egbert Streuer.
Jarenlang leek het er op dat Streuer zich slechts met enige tegenzin liet zien op de circuits. Hij stopte na het seizoen 1992, na een vierde plaats in de WK-eindstand Ð en na een groeiende ergernis omtrent de behandeling van de zijspanklasse in de WK-cyclus. Streuer, 38 toen ook al, vond het mooi geweest. En inderdaad, het wás ook mooi geweest. Want met verschillende passagiers behaalde hij in totaal 22 GP-zeges en in veertien GP-seizoenen schaarde hij zich niet minder dan negen keer bij de beste drie zijspancoureurs ter wereld. Drie opeenvolgende jaren, van 1984 tot en met 1986, waren Streuer/Schnieders ’s werelds beste en het duo gaf de populariteit van de zijspanracerij in Nederland een enorme impuls. <br /> <br /> De flegmatieke stuurman met zijn ruige haardos, baard en snor en de passagier met het bezwete, rode hoofd, niet zelden een sigaretje tussen de gebruinde vingers, werden bekende gezichten in Nederland en verre omstreken. Hun zijspanoutfits oogden altijd jaloersmakend gelikt en hun gevechten met de sidecar-goeroe Rolf Biland en diens kompaan Kurt Waltisperg waren legendarisch. Hoewel er tijdens de Centennial geen WK-punten te verdienen zijn, lijkt het door hun gezamenlijke historie ondenkbaar dat Streuer en Biland niet nog een partijtje vriendschappelijk sparren op Assen. De Nederlandse combinatie bleek als een van de weinigen in staat om het Zwitserse tweetal te weerstaan en ook daadwerkelijk te verslaan. <br /> <br /> De drie titels op rij onderstreepten de status van Streuer en Schnieders, maar toch ontbrak er iets op hun wonderschone cijferlijst. Zelfs in hun kampioensjaren slaagden ze er namelijk niet in om het hunkerende thuispubliek om een zege op de Dutch TT te laten juichen. Terwijl de TT ook voor het tweetal zelf veel meer was dan één van de races voor de wereldtitel. De TT was speciaal, geeft Streuer toe. <br /> <blockquote>ÒDat is bij mij misschien nog wel erger, omdat ik geboren en opgegroeid ben in Assen en ik ging er naar school. En als dan zo ongeveer de vakantie begon, was er kermis en gebeurde er van allesÓ, zegt hij. ÒIedereen verheugde zich heel erg op die tijd. En dan word je wat ouder en ga je het wat bewuster meemaken. Dan zie je ook de TT op zich en natuurlijk ook de TT-nacht. Een schitterend evenement.Ó<br /> </blockquote>De thuisrace op het circuit, zo dicht in de buurt, leek voor Streuer/Schnieders altijd onder een slecht gesternte plaats te vinden. In 1981 belandde het zijspan na een crash in de sloot, een jaar later drukten beslagen vizieren het tempo aanzienlijk. In 1983 sloeg de pech al in de eerste ronde toe. Het behalen van de titel was in 1984 het hogere doel waaraan een TT-zege opgeofferd werd en in de twee daaropvolgende jaren zorgden remproblemen en een defecte ontsteking dat een feestje op de tribunes en taluds in de kiem werd gesmoord. Tot in 1987 Ð toen kwam alles toch nog goed. Voor een kleumend publiek domineerden Streuers en Schnieders in een weinig spannende race. De overwinning in Assen was hun eerste zege van dat jaar, maar liefst 24 seconden voor de latere wereldkampioenen Steve Webster en Tony Hewitt. <br /> <blockquote>ÒHet heeft pijnlijk lang geduurdÓ, beaamt Streuer, al jaren wonend in Grolloo. ÒEen moeizame zaak was het. Iedere keer ging er iets verkeerd. We roken er wel aan, maar toch niets…. Eén keer (in 1984, red) moesten we voor de WK-stand behoudend rijden en toen zat er wel een overwinning in. Het was riskant, want de ene kant van het circuit was droog, de andere kant nat. We hebben toen voor een tweede plaats gekozen. Daarna hadden we een keer veertig seconden voorsprong en werden we tóch nog door twee man ingehaald omdat de remblokken versleten waren. Maar toen, in 1987, in de regen, toen lukte het toch. Dat was ook nodig. Drie keer op rij wereldkampioen, het jaar daarna liep het wat minder en maar toen kwam toen die felbegeerde TT-overwinning.Ó<br /> </blockquote>Ook in de drie daaropvolgende drie jaren finishte Streuer in Assen nog op het podium, in 1988 echter voor de laatste keer met de in 2005 overleden Bernard Schnieders. Een wereldtitel zat er daarna ook niet meer in. <br /> <blockquote>ÒNa die laatste titel ging het iets minderÓ, zegt Streuer zelf. ÒWe zijn nog een aantal keren tweede geweest, een keer derde en onze slechtste klassering was een vierde plek in het WK.Ó Door het feit dat Schnieders begin 1989 definitief uit de bak stapte, werd het Òwat rommeligÓ, zo verwoordt de stuurman het zelf. ÒDaar wordt het niet beter van, natuurlijk. Bernard en ik waren goed op elkaar ingespeeld. Het was niet zo dat daarna ook meteen de resultaten uitbleven, want gemiddeld wonnen we toch nog wel drie, vier races per jaar.Ó <br /> </blockquote>De zijspangrootheid kreeg na het afscheid van Schnieders een keur van passagiers naast zich. Met Gerald de Haas, Pete Essaff en de onervaren Harry Hofsteenge probeerde Streuer de successen van weleer te herhalen. In 1991 won Streuer met de Brit Peter Brown voor de tweede keer de Dutch TT. Knap, aangezien Brown pas in Assen voor het eerst bij Streuer in de bak stapte. Een jaar later wonnen de twee in het bijprogramma van de WK Superbike-races nog een WK-race in Assen. <br /> <blockquote>ÒDe laatste twee jaren had ik met Peter een goede, vaste passagier. Technisch was hij supergoed. Ik ben daarna gestopt, omdat we aan de sponsors geen garanties konden geven dat wedstrijden uitgezonden zouden worden. Daarom vond ik dat we ook geen goede commerciële afspraken konden maken. Alles werd ook een stuk duurder, waaronder ook die tv-opnames. Toen vond ik het tijd om te stoppen, want ik kon geen garanties geven.Ó Zijn eerste TT in 1993 als oud-coureur was dan ook een beetje vreemd, vond ook Streuer. ÒTja…. Het moest allemaal nog wat bezinken. In december 1992 reden we nog een hele leuke wedstrijd in Brazilië, dus eigenlijk kwamen we nog maar net van de motor af. Daarna heb ik de draad van het gewone leven toch opgepakt. Ik ben mijn eigen bedrijf begonnen waarin ik in opdracht draaiwerk deed. Het was dus niet zo dat ik in een zwart gat viel. Het was ook mijn eigen beslissing. Nu kom ik wel weer op de TT. Dat vind ik ook leuk. Ik zit graag in een van de VIP Rooms met een potje bier erbij…. ik kom daar oude collega’s tegen en ik vermaak me prima.Ó</blockquote>
Zes jaar na zijn afscheid was Streuers naam echter weer op de startlijsten van een evenement op Assen te vinden: de Centennial Classic TT van 1998. Hij werd bovendien bijgestaan door zijn allereerste bakkenist, maatje Van der Kaap. <br /> <blockquote>ÒIk was toen nog één van de jongere rijders. Maar het was wel heel leuk. Piet Bremer deed alle werk. Hij sleutelde, ik hoefde alleen maar te rijden met zijn Moto Guzzi. Dit keer wordt het toch wat andersÓ, kijkt hij al vooruit naar de 2010-editie van de Centennial. ÒJohan was toen mijn passagier, nu rijd ik met mijn laatste bakkenist, met Peter Brown. Hij komt speciaal uit Engeland. Ik heb er ook echt zin in. Dit zit nu ook echt in mijn hoofd, ook omdat het is met de motor waarmee ik zelf nog gereden heb. Hij stamt uit 1989. Het is niet de laatste waarmee ik gereden heb, maar deze kon ik toevallig weer terugkopen en dat heb ik gedaan. Hiermee moeten we het doen. Ik weet zeker dat we er veel lol aan gaan beleven. Ik denk ook dat het voor wat betreft de zijspannen grootser is dan in 1998. Ik kom nu ook weer op de baan met jongens tegen wie ik toen heb gereden en dat is natuurlijk heel leuk.Ó<br /> </blockquote>Tijdens de Bikers’ Classics in juni in Francorchamps bezocht Streuer oude rivalen als tienvoudig wereldkampioen Steve Webster, Alain Michel en ook Rolf Steinhausen. Streuer kwam toen vooral voor het geven van handtekeningen, voor de sterke verhalen en voor de mooie herinneringen. Omdat hij geen machine tot zijn beschikking had, keek Streuer toe Ð tot teleurstelling ook van zijn tegenstanders van toen. In Assen rijdt hij eindelijk weer eens zelf. Hij verheugt zich er zichtbaar op. <br /> <blockquote>ÒDit keer heb ik<a title="Inspringen" class="rade_tool" href="Default.aspx#"><span class="Indent"> </span></a> de mogelijkheid om met m’n eigen motor te rijden. Mijn zoon Bennie rijdt er nu mee in het ONK en in wedstrijden voor de World Cup en die motor is ook een stuk ouder geworden. Dus eigenlijk vind ik dat die nu ook al wel tot de oldtimers behoort.Ó <br /> </blockquote>Helemaal terug naar toen is het echter niet voor Streuer en Brown. Het Nederlands-Britse duo reed destijds met de door de technisch zeer vaardige Streuer en Rinus Dorgelo ontwikkelde Stredor, een 500 cc-tweetakt Boxer-motor. <br /> <blockquote>ÒEr zijn een paar dingen gewijzigd, omdat er wel een ander blok in zitÓ, geeft Streuer dan ook toe. Voor de eerste keer zal de drievoudig wereldkampioen met een dik Suzuki-viertakt-blok op de baan verschijnen, het blok waarmee zoon Bennie samen met passagier Kees Endeveld het Open Nederlands kampioenschap leidt. ÒVoor de rest is het zijspan identiekÓ, zegt Streuer. ÒDat viertaktblok is eigenlijk wel heel makkelijk. Ik druk op een knopje en hij doet het. Dat andere werd me eigenlijk te ingewikkeld en het was te veel werk. Alle onderdelen van de Stredor waren er nog wel, maar het is allemaal zelf gemaakt. Er zijn drie seizoenen GP’s meegereden, omdat ik hem ook uitgeleend had. Om hem nu weer up to date te maken, brengt te veel werk met zich mee.Ó Toch, volledig blanco stapt Streuer niet in zijn oude LCR. ÒIk heb ‘m stiekem een keer geprobeerd en het valt best mee. Het rijdt ook wat makkelijker. Als je gas geeft, gebeurt er echt wat. Met een tweetakt heb je een heel smalle powerband en daar moet je dan binnen blijven om hard te gaan. Dit is voor ons allemaal wat makkelijker…Ó<br /> </blockquote>De lijst zijspancombinaties voor de Centennial is lang. Door de mix van oude viertakten en tweetakten Ð en Streuers toch wat recentere viertakt Ð wordt het ongetwijfeld ook akoestisch een bijzondere ervaring. En wat Streuer zelf van zijn weerzien met het TT Circuit verwacht? Steve Webster is de enige van de toenmalige concurrentie die er niet is. Biland, Alain Michel en Derek ÒCrazy HorseÓJones zijn er wel. <br /> <blockquote>ÒIk denk wel dat het toch wel weer wedstrijdjes worden, jaÓ, schat Streuer ook in. Hij lijkt niet bij voorbaat derde viool te willen spelen. Enig voorbehoud wenst hij nog wel te maken Ð op zijn 56e. ÒIk weet alleen niet hoe we ons conditioneel houden. Het is toch wel zwaar werk en als we er allemaal vol voor gaan, denk ik dat we toch wel snel een keertje uitgeblust zijn. Je moet natuurlijk wel de rondjes af maken. Hoe het gaat…. we zien het vanzelf.Ó<br /> </blockquote>