Home Algemeen Derbi zegeviert, trekt zich terug en maakt weer een ijzersterke comeback

Derbi zegeviert, trekt zich terug en maakt weer een ijzersterke comeback

0

Gedurende de eindjaren ’60 en de beginjaren ’70 van de twintigste eeuw behoorde het Spaanse Derbi tot de sterkere renstallen in de lichtere klassen. Met haar rijder Angel Nieto werd in die periode menig wereldkampioenschap binnengehaald. Met ingang van het seizoen 1976 trok Derbi zich officieel terug uit het wereldkampioenschap wegrace, maar een klein decennium later zou deze renstal alweer haar comeback maken en daarbij ging zij verder met wat ze reeds had gedaan, namelijk het winnen van meerdere titels. 

Derbi keert terug in het WK na een afwezigheid van bijna 10 jaar

Met ingang van het seizoen 1984 maken de 50cc’s plaats voor de nieuwe 80cc klasse, wat gelijk de aanleiding vormt voor de rentree van Derbi in het wereldkampioenschap wegrace. De renstal doet dat eerste seizoen een beroep op de tweevoudig-wereldkampioen Ricardo Tormo en zijn jonge landgenoot Jorge Martinez. Tormo raakt echter al vroeg in het seizoen betrokken bij een zwaar ongeluk. Tijdens een test met de 80cc-Derbi op de openbare weg in de buurt van de Derbi-fabriek knalt hij met zo’n 170 kilometer per uur op een auto. De Spanjaard loopt hierbij diverse breuken op, alhoewel hij het ongeval wel overleeft. Het betekent echter wel het einde van zijn racecarrière, waarmee gedurende het grootste gedeelte van het seizoen de eer van Derbi rust op enkel en alleen de schouders van Martinez. Met name tijdens de tweede helft van het seizoen scoort hij goed met de Derbi met vier podiumplaatsen uit de laatste vier races, waaronder zijn eerste zege, en tevens de eerste voor Derbi na haar rentree, tijdens de Dutch TT van dat jaar. Martinez wordt uiteindelijk dan ook knap vierde in de eindstand in 1984, achter de Zündapps van Stefan Dörflinger en Hubert Abold en de Huvo-Casal van Pier Paolo Bianchi.

Ook in 1985 zien we Martinez weer voor de renstal van Derbi aan het vertrek verschijnen in de 80cc klasse. Zijn nieuwe teamgenoot voor dat jaar wordt zijn landgenoot Manuel Herreros. Gedurende het seizoen wint Martinez maar liefst drie GP’s; de meeste van alle rijders, maar toch wordt hij ‘slechts’ vice-wereldkampioen. Het is Dörflinger die over het gehele seizoen gezien net wat constanter presteert met podiumplaatsen tijdens alle races, waarmee de Zwitser zijn vierde titel op rij pakt in de lichtste klasse (1982-1983 50cc en 1984-1985 80cc). Herreros wordt netjes vierde in de eindstand in datzelfde 1985. Vanaf de Dutch TT in Assen hebben Martinez en Herreros er echter nog een extra teamgenoot bij gekregen en wel in de persoon van de oude rot Nieto; de man die reeds vijf wereldtitels voor Derbi heeft weten te winnen en die gedurende de periode van afwezigheid van Derbi in de GP’s heeft gereden voor de renstallen van Bultaco, Minarelli en Garelli, waarbij hij zijn aantal wereldtitels in de tussentijd op een totaal van dertien heeft gebracht. In 1985 lukt het Nieto met de 80cc-Derbi de GP van Frankrijk te winnen, tevens de laatste GP-zege voor de Spanjaard, waardoor hij uiteindelijk toch nog negende wordt in de eindrangschikking.

In 1986 zijn het opnieuw de drie Spanjaarden Martinez, Herreros en Nieto die de eer voor Derbi hoog moeten houden in de 80cc klasse. Ditmaal lukt het Martinez wel de titel te pakken, mede dankzij een viertal overwinningen, terwijl we Herreros knap vice-wereldkampioen zien worden, waarbij ook hij één GP heeft gewonnen. Dörflinger daarentegen moet ditmaal met zijn Krauser genoegen nemen met de derde plaats als eindklassering. Nieto neemt aan het eind van het seizoen 1986 afscheid van de mondiale wegracesport als coureur met een zevende plek in diezelfde eindrangschikking, waarbij hij tot op de dag van vandaag nog steeds de meest succesvolle Derbi-rijder aller tijden is. 

Ook in 1987 zien we Martinez en Herreros weer rijden voor de Derbi-renstal bij de 80cc’s. Daarnaast is er voor dat jaar ook een soort van junior-team opgezet rondom de twee jonge Spaanse rijders Alex Crivillé en Julian Miralles. Tijdens de eerste GP van het seizoen in Spanje, de thuisrace op het circuit van Jarama, wordt het direct al een één-twee-drietje voor Derbi met Martinez, Crivillé en Miralles op het podium. Het is uiteindelijk diezelfde Martinez die dat seizoen met glans zijn wereldtitel weet te prolongeren. Mede dankzij een zevental overwinningen is hij dat jaar duidelijk een maatje te groot voor de concurrentie. Herreros wordt andermaal vice-wereldkampioen achter zijn stalgenoot, waarbij hij ook weer één GP heeft weten te winnen, gevolgd door de fabrieks-Krausers van Gerhard Waibel, Dörflinger en Ian McConnachie, terwijl we Miralles en Crivillé respectievelijk op een tiende en een elfde plek in de eindstand zien eindigen.

Gedurende het seizoen 1988 zien we Derbi niet alleen meer terug in de 80cc klasse, want vanaf dat moment maakt zij ook haar rentree bij de achtsteliters. In de lichtste klasse staat daarbij andermaal geen maat op Martinez. Tijdens de openingsrace van het seizoen in Spanje moet hij nog genoegen nemen met de tweede plek achter Dörflinger, maar de overige zes races weet hij allemaal op zijn naam te schrijven. De Spanjaard pakt daarmee dan ook op zeer overtuigende wijze zijn derde titel op rij, vóór stalgenoot Crivillé die ditmaal tweede wordt in de eindstand, terwijl we de derde Derbi van Herreros op een vierde plek kunnen terugvinden in diezelfde eindrangschikking.
Voor de 125cc klasse gaat dat jaar min of meer hetzelfde verhaal op. Van de in totaal elf races lukt het Martinez er maar liefst negen winnend af te sluiten. Samen met Honda-rijder Ezio Gianola, die de andere twee GP’s op zijn naam schrijft, drukt hij een grote stempel op het kampioenschap. Het is dan ook Martinez die, naast in de 80cc klasse, tevens bij de achtsteliters de wereldtitel pakt, waarmee hij tot op heden de laatste dubbel-wereldkampioen uit de geschiedenis van het wereldkampioenschap wegrace is. Herreros zien we dat jaar overigens ook nog een keer een tweede plek pakken bij de 125cc’s aan boord van een Derbi, terwijl er ook voor Crivillé een bescheiden rol is weggelegd in deze klasse.

In 1989 zijn het aanvankelijk Herreros en Martinez die uitkomen voor de renstal van Derbi bij de 80cc’s. Martinez staat daarentegen niet tijdens alle 80cc-races aan het vertrek vanwege een blessure (hij wordt daarbij vervangen door Miralles, na een klein uitstapje naar Honda in de 125cc klasse in 1988 terug bij Derbi), waarmee de eer voor Derbi in de lichtste klasse met name op de schouders van Herreros komt te rusten. Hij heeft het daarbij gedurende het seizoen vooral aan de stok met de Krauser-rijders Dörflinger, Peter Oettl en Herri Torrontegui. Ondanks het feit dat Herreros gedurende het seizoen geen enkele race weet te winnen, gaat hij er toch met de laatste 80cc-wereldtitel vandoor dankzij zijn zeer constante presteren. Martinez wordt uiteindelijk slechts achtste in de eindstand, waarbij hij wel de GP van Italië op zijn naam heeft weten te schrijven, terwijl zijn tijdelijke vervanger Miralles op een twaalfde plek eindigt in diezelfde eindrangschikking.
Bij de achtsteliters zijn het in 1989 zowel Martinez als Miralles die gedurende het gehele seizoen voor de renstal van Derbi rijden. Voor beide rijders wordt het een redelijk moeizaam jaar. Miralles eindigt wel drie keer op het podium, maar hij laat aan het eind van het seizoen veel punten liggen, terwijl Martinez zich ook regelmatig niet in de punten weet te rijden. Desondanks wint hij wel de GP van Frankrijk. Miralles en Martinez komen uiteindelijk dan ook niet verder dan respectievelijk een achtste en een negende plek in de eindrangschikking, ver achter hun ex-teamgenoot Crivillé die met zijn JJ-Cobas/Rotax de wereldtitel pakt.

Met ingang van het seizoen 1990 houdt de 80cc klasse op te bestaan, waarmee we de renstal van Derbi vanaf dat moment alleen nog maar terugvinden bij de achtsteliters. Zowel in 1990 als in 1991 doet zij dat met Gianola en Luis Alvaro als haar rijders, nadat Martinez en Miralles beide overgestapt zijn op een JJ-Cobas/Rotax. De Italiaan en de Spanjaard weten daarbij alleen in 1991 punten te pakken, maar ook daarbij komen zij ten slotte niet verder dan een teleurstellende zestiende en 22e plek in de eindstand. Na het einde van dat seizoen trekt de renstal van Derbi zich dan ook opnieuw terug uit het wereldkampioenschap wegrace.

Derbi maakt voor de tweede keer haar rentree in het WK

In 1999 keert Derbi voor de tweede maal terug in het wereldkampioenschap wegrace, waarin zij tot op de d
ag van vandaag nog steeds actief is. Daarbij hebben we de afgelopen tien jaar onder andere mannen als Youichi Ui, Pablo Nieto, Manuel Poggiali, Jorge Lorenzo, Lukas Pesek en Nicolas Terol zien rijden aan boord van een Derbi. Overwinningen zijn er daarbij wel geboekt, maar wereldtitels zijn er nog niet binnengehaald, alhoewel Ui er in 2000 en 2001 twee maal zeer dichtbij was.
Anno 2008 is het Mike di Meglio die met zijn Derbi, zij het tegenwoordig voorzien van een Aprilia-blok, op het moment van schrijven van dit artikel (na de GP van San Marino) een goede kans maakt op de 125cc-wereldtitel, terwijl ook Joan Olive en Pol Espargaro hun Derbi’s regelmatig van voren laten zien.

Eindjaren ’60 en beginjaren ’70 was het Angel Nieto die vijf keer wereldkampioen wist te worden aan boord van een Derbi. Na een periode van afwezigheid was het  Jorge Martinez die vanaf de midjaren ’80 het stokje van zijn landgenoot overnam en die nogmaals vier wereldtitels voor Derbi wist te winnen, terwijl Manuel Herreros in 1989 ook één maal succesvol bleek te zijn. Het merk Derbi heeft daarbij duidelijk zijn sporen achtergelaten in het wereldkampioenschap wegrace binnen de lichtere klassen en tot op de dag van vandaag is zij nog steeds succesvol actief in de 125cc klasse met een divers aantal rijders.

Bron foto: http://www.irfanhanis.wordpress.com/ en www.chattering.es