Gedurende hun carrières reden de Brit Bill Ivy en de Canadees Mike Duff een redelijk aantal jaren samen met Phil Read voor de renstal van Yamaha. Het was Read die hierbij voor een groot deel de hoofdrol voor zich opeiste, maar ook Ivy en Duff slaagden er in diezelfde periode wel degelijk in hun sporen achter te laten in het wereldkampioenschap wegrace, wat resulteerde in een groot aantal overwinningen en ook nog eens één wereldtitel voor Ivy.
In 1965 komen Duff en Read aanvankelijk met z’n tweeën uit voor de renstal van Yamaha als officiële fabrieksrijders. In de 250cc klasse vormen ze daarbij dat jaar de te kloppen combinatie. Read wint een groot aantal wedstrijden, terwijl Duff regelmatig als tweede of als derde finisht. Bij afwezigheid van Read is het wel Duff die de 250cc-race tijdens de GP van Finland op zijn naam weet te schrijven. Het is Read die dat jaar zijn wereldtitel bij de kwartliters weet te prolongeren, terwijl Duff keurig vice-wereldkampioen wordt, waarmee de één-twee voor Yamaha een feit is.
Bij de achtsteliters spelen de Yamaha’s van Duff en Read dat seizoen echter duidelijk een ondergeschikte rol ten opzichte van met name de Suzuki’s. Ook in deze categorie weet Duff dat jaar toch één race te winnen en wel de Dutch TT in Assen, maar samen met enkel en alleen nog een derde plek tijdens de TT op het eiland Man komt hij uiteindelijk niet verder dan een zesde positie in de eindstand, ver achter de Suzuki-mannen Hugh Anderson en Frank Perris op de plekken één en twee.
Vanaf de TT op het eiland Man zet de renstal van Yamaha in 1965 ook nog een derde fabrieksmachine in bij de achtste- en de kwartliters. Deze wordt bestuurd door de Brit Bill Ivy die een paar jaar eerder al zijn GP-debuut heeft gemaakt in de 50cc klasse. Uiteindelijk weet Ivy zich dat jaar in beide klassen in de punten te rijden, met als hoogtepunt een derde plek tijdens de GP van Japan in de 250cc-race.
Duff is in datzelfde 1965 overigens ook opnieuw actief bij de halveliters met een Matchless. Dankzij een derde plek tijdens de TT op het eiland Man eindigt hij uiteindelijk op een elfde plek in de eindstand.
Gedurende het seizoen 1966 komen Read, Ivy en Duff andermaal met z’n drieën uit voor de renstal van Yamaha in de 125- en de 250cc klasse. Bij de achtsteliters is Ivy dat jaar de beste van de drie Yamaha-rijders. De Brit begint zeer sterk aan het seizoen door direct de openingsrace in Spanje op zijn naam te schrijven, waarmee zijn eerste GP-zege tevens een feit is. Gedurende het seizoen volgen voor Ivy nog eens drie overwinningen in respectievelijk Nederland, Groot Brittannië en Japan. Hij moet dat jaar uiteindelijk alleen zijn meerdere erkennen in de Honda van Luigi Taveri die in 1966 net wat meer punten bij elkaar heeft weten te rijden en daarmee zijn derde 125cc-wereldtitel pakt. Duff daarentegen, die de eerste paar races van het jaar moet missen na zich aan het eind van het seizoen 1965 te hebben geblesseerd tijdens de GP van Japan, weet zich in 1966 bij de 125cc’s niet naar het podium te rijden en hij moet uiteindelijk genoegen nemen met slechts een negende plek in de eindstand.
Ook bij de kwartliters eindigt Duff in 1966 op een negende plek in de eindstand, terwijl Ivy op zijn beurt niet verder komt dan een dertiende plaats in diezelfde eindstand. Het is daarmee duidelijk Read die dat jaar de eer voor Yamaha hoog moet houden in de 250cc klasse, maar ook hij blijkt uiteindelijk lang niet opgewassen tegen de Honda van Mike Hailwood.
Aan het eind van het seizoen staan Read en Ivy tijdens de laatste GP van het jaar in Japan ook met een fabrieks-Yamaha aan het vertrek bij de 350cc’s. Het is Read die de race wint en daarmee de eerste 350cc-overwinning voor Yamaha pakt. Ivy finisht achter zijn stalgenoot op het circuit van Fisco als tweede in diezelfde race.
Vanaf het seizoen 1967 vormen Read en Ivy samen het fabrieksteam van Yamaha en ze zijn daarbij zowel in de 125- als in de 250cc klasse een ijzersterk duo. Bij de achtsteliters is Ivy echter duidelijk de beste van de twee. Gedurende het seizoen slaagt hij er onder andere in een achttal GP’s te winnen en hij wordt daarmee zeer overtuigend de eerste wereldkampioen voor Yamaha bij de achtsteliters. Read wordt daarbij op gepaste afstand vice-wereldkampioen.
Bij de kwartliters gaat het dat jaar tussen een kwartet rijders; de Honda’s van Hailwood en Ralph Bryans en de Yamaha’s van Read en Ivy. De vier coureurs schrijven samen alle GP’s op hun naam, waaronder twee zeges voor Ivy, en het is uiteindelijk Bryans die de meeste punten bij elkaar rijdt met een totaal van 58, vóór Read met 56, Hailwood met 54 en Ivy met 51. Dan moeten echter de schrapresultaten nog gehanteerd worden en deze zorgen er uiteindelijk voor dat Hailwood de titel wint, vóór de Yamaha’s van Read en Ivy en de tweede Honda van Bryans die ten slotte slechts vierde wordt in de eindrangschikking.
Duff rijdt vanaf 1967 niet langer voor de renstal van Yamaha en de Canadees vinden we dat seizoen alleen nog terug met zijn Matchless bij de halveliters. Het GP-circus doet dat jaar voor de eerste keer (en tot nu toe tevens de enige keer) in zijn geschiedenis Canada aan, waar ook de laatste GP van het seizoen voor de halveliters wordt verreden. Op zijn thuiscircuit Mosport slaagt Duff er nog één keer in zich naar het podium te rijden met een derde plek, alvorens hij een punt achter zijn actieve GP-carrière zet.
Met ingang van het seizoen 1968 verandert er een hoop in de mondiale wegracerij. Het zijn namelijk de renstallen van Honda en Suzuki die zich vanaf dat moment officieel terugtrekken uit het wereldkampioenschap wegrace, waarmee in de 125- en de 250cc klasse de weg geheel vrij komt te liggen voor de Yamaha’s van Read en Ivy (Honda had zich overigens al vanaf het seizoen 1967 teruggetrokken bij de 125cc’s om alleen nog in de drie zwaardere klassen van dat moment aan de start te verschijnen). Daarbij worden vóór aanvang van het seizoen, om een zogenaamde ‘broedermoord’ te voorkomen, binnen het Yamaha-kamp de titels al verdeeld; Read mag de titel pakken bij de achtsteliters, terwijl Ivy met het kampioenschap aan de haal mag gaan bij de kwartliters.
In de 125cc klasse is het Read die zich inderdaad al vroegtijdig van de titel verzekerd door van de eerste zes races er vijf te winnen. In de loop van het seizoen raakt Read er echter van overtuigd dat ook Yamaha vanaf 1969 niet meer officieel aan het wereldkampioenschap wegrace zal deelnemen, waarop hij besluit ook bij de kwartliters alsnog te proberen de titel voor de neus van Ivy weg te kapen. De twee Yamaha-mannen gaan vervolgens de strijd vol met elkaar aan, wat er uiteindelijk in resulteert dat Ivy en Read zowel vóór (52 punten) als na (46 punten) het hanteren van de schrapresultaten op hetzelfde puntenaantal uitkomen, waarbij beide Britten gedurende het seizoen ook nog eens precies dezelfde resultaten hebben neergezet; vijf overwinningen en twee tweede plaatsen. Om toch iemand als kampioen aan te kunnen wijzen, besluit de FIM om per coureur de racetijden van de vier races (Assen, Sachsenring, Brno en Monza) waar zowel Read als Ivy aan de finish is gekomen bij elkaar op te tellen. Dit zorgt er uiteindelijk voor dat Read met een voorsprong van ruim twee minuten ten opzichte van Ivy in 1968 ook bij de 250cc’s het kampioenschap pakt. Ivy komt daarmee geheel met lege handen te staan en in beide categorieën moet hij genoegen nemen met de vice-wereldtitel. De renstal van Yamaha heeft Read er daarbij niet van kunnen weerhouden om ook de titel bij de kwartliters te pakken, omdat echte stalorders er uiteindelijk toch niet blijken te zijn geweest.
Vanaf het seizoen 1969 trekt de renstal van Yamaha zich inderdaad terug uit het wereldkampioenschap wegrace. De FIM kondigt voor dat jaar namelijk een beperking van het toegestane maximale aantal cilinders aan voor de 50- (één cilinder) en de 125cc klasse (twee cilinders) om in een later stadium, wat uiteindelijk vanaf 1970 blijkt te zijn, ook in de 250cc klasse het toegestane maximale aantal cilinders terug te brengen naar twee. Deze nieuwe regels zorgen er voor dat de viercilinder-Yamaha’s waar Ivy en Read tot dan toe altijd mee reden in de 125- en de 250cc klasse niet langer ingezet mogen worden, wat dus het vertrek van Yamaha betekent. Desondanks verschijnt datzelfde Yamaha in 1969 wel aan de start in de 250- en de 350cc kla
sse met serie-afgeleide tweecilinder-machines (in 1968 werd deze machine ook al ingezet bij de kwartliters, in handen van Rodney Gould en Kent Andersson, naast de twee viercilinders van Read en Ivy).
Nadat Yamaha zich officieel heeft teruggetrokken uit het wereldkampioenschap wegrace, is het Ivy die aanvankelijk wil stoppen met motorracen. Uiteindelijk komt hij voor het seizoen 1969 toch bij de renstal van Jawa terecht om voor deze fabrikant een viercilinder-machine te berijden in de 350cc klasse. Aanvankelijk gaat het daarbij behoorlijk goed voor Ivy. Zo pakt hij een tweede plaats in West-Duitsland en bij de Dutch TT. Tijdens de vijfde race van het seizoen in Oost-Duitsland op de Sachsenring gaat het echter mis voor Ivy. Gedurende de training op de zaterdag, voorafgaand aan de racedag, krijgt Ivy te maken met een vastloper. De Brit komt daardoor ten val, waarbij hij, na naar het ziekenhuis te zijn overgebracht, helaas het leven moet laten. Gezegd wordt dat Ivy op het moment van het vastlopen van zijn machine bezig was zijn helm vast te maken en dat hij daardoor niet snel genoeg kon reageren op het mankement aan zijn motor. Ivy komt vervolgens in aanraking met een soort mast, waarbij hij zwaar aan het hoofd wordt geraakt, wat hem uiteindelijk dus helaas het leven kost; een dramatisch einde aan een zeer succesvolle carrière.
Gedurende de jaren ’60 hebben Mike Duff, tegenwoordig Michelle Duff, en Bill Ivy dus duidelijk hun sporen achtergelaten in het wereldkampioenschap wegrace, daarbij voor een groot gedeelte rijdend voor de renstal van Yamaha. Ondanks het feit dat ze binnen dit team vooral als een soort van ‘tweede’ man reden naast Phil Read, zijn ze wel uitgegroeid tot echte toppers binnen de mondiale wegracerij.
Erelijst van Bill Ivy:
21 overwinningen
1 wereldtitel
1962:
50cc: geen overwinningen, geen klassering in de eindstand
1963:
50cc: geen overwinningen, geen klassering in de eindstand
1965:
125cc: geen overwinningen, 13e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, 16e in de eindstand
1966:
125cc: vier overwinningen, 2e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, 13e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 11e in de eindstand
1967:
125cc: acht overwinningen, 1e in de eindstand
250cc: twee overwinningen, 3e in de eindstand
1968:
125cc: twee overwinningen, 2e in de eindstand
250cc: vijf overwinningen, 2e in de eindstand
1969:
350cc: geen overwinningen, 10e in de eindstand
Erelijst van Mike Duff:
3 overwinningen
0 wereldtitels
1961:
350cc: geen overwinningen, 17e in de eindstand
500cc: geen overwinningen, 10e in de eindstand
1962:
350cc: geen overwinningen, 9e in de eindstand
500cc: geen overwinningen, geen klassering in de eindstand
1963:
125cc: geen overwinningen, 16e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 10e in de eindstand
500cc: geen overwinningen, 6e in de eindstand
1964:
250cc: één overwinning, 4e eindstand
350cc: geen overwinningen, 3e in de eindstand
500cc: geen overwinningen, 4e in de eindstand
1965:
125cc: één overwinning, 6e in de eindstand
250cc: één overwinning, 2e in de eindstand
500cc: geen overwinningen, 11e in de eindstand
1966:
125cc: geen overwinningen, 9e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, 9e in de eindstand
1967:
500cc: geen overwinningen, 11e in de eindstand
Bron foto: http://www.motosclassicas70.com/ en http://www.wheels.ca/